´Krab achter je oren´ deel  44: zinsontleding 2: het onderwerp

In deel 42 heb ik je uitgelegd over de persoonsvorm: het werkwoord waaraan je kunt zien in welke tijd de zin staat. Het werkwoord laat weten wat er gebeurt of wat er gedaan wordt.

Ik leg de zinsontleding steeds in kleine stapjes uit. Deze keer ‘het onderwerp’.

Voorbeelden van de persoonsvorm:

fietst,

kocht,

mailde,

valt,

schrijft.

 

Het onderwerp vertelt wie of wat dat doet.

Dan wordt het:

Albert fietst,

Sinterklaas kocht,

De klant mailde,

Mijn pen valt,

Marjan schrijft.

 

Met de persoonsvorm en het onderwerp weet je iets over wat er gebeurt en wie dat doet. Je kunt het onderwerp vinden door te vragen: Wie fietst? Wie kocht? Wie mailde? Wat valt? Wie schrijft?

Volgende week vertel ik over het werkwoordelijk gezegde.

Hartelijke groet,

Marjan

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *