Als vervolg op vorige week, ga ik nu in op de spelling van ´zwakke´ werkwoorden in de verleden tijd.
Zwakke werkwoorden zijn woorden die in de verleden tijd bijna hetzelfde blijven, maar waar –de of –te achter komt in de verleden tijd.
(Ezelsbruggetje: Sterke werkwoorden hebben de kracht om te veranderen: loop- liep, word- werd, kijk- keek, lees-las, zit-zat, enzovoort).
Ik spaar (nu = tegenwoordige tijd).
Ik/hij/zij/ naam: spaarde (vroeger = verleden tijd).
wij spaarden
Tegenwoordige tijd: Verleden tijd enkelvoud: Verleden tijd meervoud:
Ik typ Ik/hij/zij/ naam: typte Wij/Zij: typten
Ik solliciteer Ik/hij/zij/naam: solliciteerde Wij/zij solliciteerden
Hoe weet je nu of het –de of –te is?
Daarvoor gebruik je het ezelsbruggetje van ’t K(o)fsch(i)p. De klinkers tellen niet mee. Wel de letter X en je klank J. Jaren lang hoorde ik van deze regel, maar wist de toepassing niet. Daarom geef ik je nog een ezelsbruggetje mee: het is ’t Kofschip. Dus komt de letter voor in deze regel gaat het woord eindigen op -TE.
Belangrijk is om te starten met het hele werkwoord. Bij het hele werkwoord haal je –en eraf: Ik laat je voorbeelden zien met elke letter uit ’t Kofschip:
– Praten- prat : de laatste letter is een T. Deze komt voor in ’t kofschip. Verleden tijd wordt: ik praatte.
– Plakken – plakk: de laatste letter is de K. Deze komt voor in ’t kofschip. Verleden tijd wordt: ik plakte.
– Blaffen- blaff: de laatste letter is de F. Deze komt voor in ’t Kofschip. Verleden tijd wordt: ik blafte.
– Kussen- Kuss: de laatste letter is de S. Deze komt voor in ’t Kofschip. Verleden tijd wordt: ik kuste.
– Lachen- lach: de laatste klank is de CH. Deze komt voor in ’t Kofschip. Verleden tijd wordt: ik lachte.
– Meppen- mepp: de laatste letter is de P. Deze komt voor in ’t Kofschip. Verleden tijd wordt: ik mepte.
– Faxen- fax: de laatste letter is de X. Deze hoort bij ’t Kofschip. Verleden tijd wordt: ik faxte.
Bij de laatste klank van douchen, racen, relaxen, roetsjen, brunchen, finishen, enz. Moet je uitgaan van de S-klank die in ’t Kofschip zit. Dus de verleden tijd wordt: douchte, racete, relaxte, roetsjte, brunchte, finishte.
Bij laatste letters die niet in ’t Kofschip voorkomen én alle klinkers komt dus –DE achter het werkwoord in de verleden tijd. Een paar voorbeelden:
Bloeien- bloei: de laatste letter is een i. Deze komt niet voor in ’t kofschip, want de klinkers tellen niet mee! Verleden tijd wordt: bloeide.
Luisteren- luister: de laatste letter is de R. Deze komt niet voor in ’t kofschip. Verleden tijd wordt: Luisterde.
Tekenen- teken: de laatste letter is de N. Deze komt niet voor in ’t kofschip. Verleden tjid wordt: tekende.
In het Nederlands komt er nooit een V of Z aan het einde van een woord. Dus let bij deze regel goed op! Daarom moet je beginnen met het hele werkwoord en daar –en afhalen.
Een paar voorbeelden waar je je niet in moet vergissen:
Beloven- belov. ( Niet de ik-vorm beloof!). De laatste letter is de V. Deze komt niet voor in ´t kofschip. Verleden tijd wordt dus beloofde.
Verhuizen- verhuiz. (Niet de ik-vorm verhuis!). De laatste letter is de Z. Deze komt niet voor in ’t kofschip. Verleden tijd wordt dus verhuisde.
Begrenzen- begrenz. (Niet de ik-vorm begrens!). De laatste letter is de Z. Deze komt niet voor in ’t kofschip. Verleden tijd wordt dus begrensde.
Bonzen- bonz. (Niet de ik-vorm bons!). De laatste letter is de Z. Deze komt niet voor in ’t kofschip. Verleden tijd wordt dus bonsde.
Erven- erv. (Niet de ik-vorm erf!). De laatste letter is de V. Deze komt niet voor in ’t kofschip. Verleden tijd wordt dus erfde.
Volgende week meer over het voltooid deelwoord.
Heb je een vraag over spelling of schrijven? Neem dan gerust contact op via de contactpagina. Hier mag je je ook aanmelden voor Nieuws& Tips. Dan krijg je 1x per week een mailtje.
Tot volgende week!
Hartelijke groet,